Tot in de jaren zestig van de 20e eeuw was de uitspraak het gezin is de hoeksteen van de samenleving een afspiegeling van de realiteit in Nederland. Het traditionele gezin bestond uit een vader, een moeder en een aantal kinderen. Ouders waren getrouwd en bleven hun hele leven bij elkaar. Scheiden of ongehuwd zwanger raken was een schande.
Dit ideaalbeeld is ondertussen opgegaan in een maatschappij waar eigenlijk alle samenlevingsvormen wel geaccepteerd zijn. Er wordt nog steeds getrouwd: dit lijkt zo nu en dan zelfs weer in de mode te zijn. Het homohuwelijk is in Nederland sinds 2001 legaal. Er zijn ook veel mensen die meerdere keren trouwen of kinderen uit verschillende relaties hebben. En ook twee mensen van gelijk geslacht kunnen volledig legaal ouders worden. Nederland is daarmee wereldwijd een koploper. Op dit moment zijn de kinderen die opgroeien in een traditioneel gezin in de minderheid. De meeste kinderen groeien op in samengestelde gezinnen.
Ondanks dat vrijwel alles mag en mogelijk is wat gezinssamenstellingen betreft, voelen mensen die niet heteroseksueel zijn zich nog vaak gediscrimineerd en/of buitengesloten. Met name bij mannen in de adolescentie is dit regelmatig een probleem. Mannen worden immers op deze leeftijd geacht om vooral stoer te zijn en iedereen die daarvan afwijkt, wordt daar toch in meer of mindere mate op aangekeken. Openlijke liefdesbetuigingen worden daarom zoveel mogelijk vermeden. De ontwikkeling van juridische stappen in het voordeel van deze doelgroepen is razendsnel gegaan. Mensen met sterke geloofsovertuigingen blijken vaak meer moeite te hebben met het accepteren van een andere seksuele geaardheid.