stichtingbergingstirlingw7630.nl- Een gevarieerd beeld van de Nederlandse samenleving

De Nederlandse samenleving

De impact van sociale media op het gemeenschapsgevoel in Nederland

Als observator van de Nederlandse samenleving zie ik hoe digitale technologieën, en met name sociale media, een steeds centralere rol innemen in ons dagelijks leven. Platforms als Facebook, Instagram, TikTok en WhatsApp zijn voor velen onmisbaar geworden voor communicatie, informatie en vermaak. Met wereldwijd meer dan 5 miljard gebruikers, zoals blijkt uit het Digital 2024 rapport, is de invloed enorm. Maar wat betekent deze alomtegenwoordigheid voor iets fundamenteels als ons gemeenschapsgevoel in Nederland? Verbinden deze platforms ons daadwerkelijk op een dieper niveau, of creëren ze juist nieuwe vormen van afstand en verdeeldheid? Het is een vraag die mij bezighoudt, omdat het raakt aan de kern van hoe wij als samenleving functioneren en met elkaar omgaan.

De dubbele realiteit van online verbinding

Sociale media bieden onmiskenbaar kansen voor verbinding. Ik zie hoe ze, met name voor jongeren, een essentieel onderdeel vormen van hun sociale leven. Onderzoek van professor Patti Valkenburg (Universiteit van Amsterdam), dat al startte in de tijd van Hyves en MSN Messenger, wijst zelfs op een klein, maar significant positief effect van sociale media op het welzijn van veel tieners in Nederland. Deze platforms faciliteren contacten, helpen vriendschappen onderhouden en kunnen een gevoel van erbij horen versterken. Het is de plek waar jongeren vandaag de dag een groot deel van hun sociale interacties hebben. Hen hiervan weghouden is dan ook geen realistische optie, benadrukt Valkenburg. Wel nuanceert haar onderzoek dat kwetsbare jongeren ook online vaker negatieve effecten ervaren. Tijdens de COVID-19-crisis zagen we bovendien hoe digitale platforms cruciaal werden. Via sociale media werden gemeenschapsinitiatieven, zoals in Amsterdam, georganiseerd, hulp geboden en contact onderhouden, wat soms zelfs leidde tot sterkere lokale banden en een toename in digitale vaardigheden bij burgers.

Tegelijkertijd kan ik de schaduwkanten niet negeren. Uit recent onderzoek van Newcom blijkt een verontrustende paradox: hoewel Nederland massaal actief is op sociale media (met zo’n 14,3 miljoen gebruikers), voelt een significant deel zich er ongelukkiger door. Volgens dit onderzoek, uitgelicht door NL Times, geven ruim zes miljoen Nederlanders aan dat sociale media een bedreiging vormen voor hun mentale gezondheid, en 2,2 miljoen voelen zich er direct ongelukkiger door. Meer dan vier miljoen overwogen te stoppen met platforms als Facebook, Instagram of TikTok, maar deden dit niet. De constante stroom van (vaak geïdealiseerde) beelden kan leiden tot gevoelens van onzekerheid, vergelijking en de beruchte ‘Fear of Missing Out’ (FOMO), met name bij Generatie Z en Millennials. Het najagen van het perfecte online plaatje en de druk om constant ‘aan’ te staan, kunnen leiden tot stress en een verminderd welzijn, wat haaks staat op een authentiek gemeenschapsgevoel. Dit wordt versterkt door de onrealistische levensstijl die vaak door influencers wordt gepresenteerd.

De schaduwzijde van desinformatie en polarisatie

Een ander aspect dat mij zorgen baart, is de rol van sociale media bij de verspreiding van desinformatie en de versterking van polarisatie. Platforms zoals Facebook zijn, zoals onder andere een rapport van The London Story aantoont, door hun focus op engagement en de werking van algoritmes, een vruchtbare bodem voor een ‘infodemie’. Dit rapport beschrijft hoe politiek gemotiveerde campagnes, soms met oorsprong in de VS, de sociale cohesie in Nederland ondermijnen. We zagen dit duidelijk tijdens de coronapandemie. Nederlandstalige pagina’s die desinformatie verspreidden, genereerden tussen maart 2020 en maart 2021 bijna 21,33 miljoen interacties, terwijl het officiële RIVM-kanaal slechts 608.000 interacties behaalde. Deze desinformatie voedde wantrouwen in de overheid en leidde tot protesten, soms gewelddadig, en weerstand tegen maatregelen. De algoritmes die bepalen wat wij zien, zijn vaak ontworpen om ons zo lang mogelijk op het platform te houden, wat betekent dat sensationele, emotionele en vaak polariserende content – inclusief die van extreemrechtse groeperingen – voorrang krijgt. Dit kan leiden tot echokamers en filterbubbels, waarin gebruikers voornamelijk worden blootgesteld aan meningen die hun eigen wereldbeeld bevestigen. Dit proces erodeert de gemeenschappelijke basis van feiten en begrip die essentieel is voor een gezond maatschappelijk debat en een sterk gemeenschapsgevoel.

De digitale kloof en het gevecht om vertrouwen

Terwijl een groot deel van Nederland digitaal vaardig is, mogen we de digitale kloof niet uit het oog verliezen. Zoals studies tijdens de pandemie lieten zien, en zoals ook blijkt uit de Smart Society Monitor, loopt ongeveer 16% van de bevolking, waaronder laagopgeleiden en ouderen, het risico achterop te raken. Zij beschikken vaak over minder digitale vaardigheden en hebben minder toegang tot de voordelen van online gemeenschappen, terwijl ze mogelijk wel kwetsbaarder zijn voor de risico’s, zoals desinformatie. Dit gebrek aan digitale inclusie kan het gemeenschapsgevoel fragmenteren. Bovendien heerst er een breed gedragen wantrouwen jegens de grote technologiebedrijven. Maar liefst 73% van de Nederlanders vindt dat ‘Big Tech’ te veel macht heeft, en zorgen over privacy (59% vreest controleverlies over data) en dataveiligheid (64% vreest misbruik) zijn wijdverbreid. Dit wantrouwen kan de bereidheid van mensen om zich open en authentiek online te engageren, en dus om deel te nemen aan digitale gemeenschapsvorming, beïnvloeden.

De roep om regulering en bescherming wordt dan ook steeds luider, waarbij 72% van de Nederlanders vindt dat de overheid actiever moet reguleren. De discussie in de Nederlandse politiek over het invoeren van een leeftijdsgrens voor sociale media is hier een duidelijk voorbeeld van. Partijen als D66, VVD en NSC steunen een vorm van een leeftijdsgrens (variërend van 13 tot 15 jaar), gesteund door een grote meerderheid van ouders (79% voorstander van 15 jaar). Critici zoals SP en GroenLinks/PvdA betwijfelen de effectiviteit en wijzen op het verslavende ontwerp van de apps als het kernprobleem. Dit debat weerspiegelt de maatschappelijke worsteling om grip te krijgen op de impact van deze technologieën en de wens om een veiliger online omgeving te creëren die het welzijn en de gemeenschapszin ondersteunt.

Navigeren door het nieuwe gemeenschapslandschap

Sociale media zijn een blijvend onderdeel van onze samenleving. Ze bieden krachtige instrumenten voor verbinding, informatie-uitwisseling en zelfs gemeenschapsvorming, zoals we zagen tijdens de pandemie. Ik geloof dat ze potentieel hebben om ons dichter bij elkaar te brengen, over geografische en sociale grenzen heen. Maar de risico’s zijn even reëel: de impact op mentaal welzijn, de verspreiding van desinformatie, de groeiende polarisatie en de digitale kloof vormen serieuze bedreigingen voor het gemeenschapsgevoel.

De vraag is niet óf we sociale media gebruiken, maar hóé. Het vereist een bewuste en kritische houding, zowel van individuele gebruikers als van de samenleving als geheel. Mediawijsheid, het vermogen om informatie kritisch te beoordelen en de mechanismen achter de platforms te begrijpen, is crucialer dan ooit. Tegelijkertijd ligt er een verantwoordelijkheid bij de platforms zelf en bij de overheid om te zorgen voor een transparanter, veiliger en meer inclusief digitaal landschap. Het vinden van de juiste balans tussen de vrijheid van meningsuiting en het tegengaan van schadelijke content, en tussen innovatie en bescherming van gebruikers, is een complexe uitdaging. Uiteindelijk gaat het erom hoe we deze technologieën kunnen inzetten op een manier die onze menselijke verbindingen versterkt, in plaats van ondermijnt, en bijdraagt aan een veerkrachtige en inclusieve gemeenschap in Nederland.

Dit vind je misschien ook leuk